Help, de leraar krijgt klappen

door MARIE-THÉRÈSE ROOSENDAAL
TILBURG, zaterdag

Verpleegkundige en docent Bos interviewt zes leraren over hun ingrijpende ervaringen. Psychogerontoloog, gezondheidszorgpsycholoog en klinische psycholoog NIP, Huub Buijssen, beschrijft tips voor zelfhulp en collegiale opvang.

Buijssen: “Gebleken is dat een dergelijk zelfhulpboek in de eerste fase meer effect sorteert dan een bezoek aan de psycholoog of psychiater. Door andermans ervaringen merken de slachtoffers dat hun reacties op een abnormale situatie normaal zijn en dat het niet andersom is. Men kan er troost in vinden: ‘ik ben niet de enige, ik ben niet gek’. En het boek laat zien dat aan het eind van de tunnel licht is. ‘Genees-lezen’ noemt men dat wel.”

Een citaat van een leraar uit het boek na het agressie-incident: “Wanneer ik me uitkleed , zie ik tot mijn verbijstering dat ik steekwonden in mijn buik heb. Tot wel een paar centimeter diep. (…) Gezien de ernst wordt Cemal beschuldigd van een poging tot moord. Hoe is het mogelijk dat juist ik, die zo gemotiveerd is om de leerlingen te helpen en te steunen, het doelwit kon zijn?”

Huub Buijssen: “Het was niet gemakkelijk leraren te vinden die erover wilden praten. Nummer één waarop ze worden afgerekend is altijd: orde handhaven en gezag hebben. Gaat dat mis dan gaan ze af: wat zullen de collega’s zeggen, de leerlingen, de ouders?.” Schaamtegevoel zoekt so wie so altijd graag het gezelschap van een psychotrauma. Net als schuldgevoelens: ‘had ik niet dit, of dat.’ Schuld helpt overigens bij de verwerking. Hiermee zeg je tegen jezelf: ‘Als ik niet dit had gedaan, dan had ik het kunnen voorkomen.’ Zo redenerend heb je uiteindelijk weer je lot in handen. Als ik maar goed oplet, gebeurt het me in de toekomst niet een tweede keer”

Buijssen heeft er wel een verklaring voor waarom het geweld in de schoolbanken toeneemt: “Ik ben 48 jaar. Als ik vroeger op schoolreisje ging kreeg ik van mijn ouders te horen: ‘goed luisteren en gehoorzamen!’ Nu is de boodschap: ‘laat niet over je heen lopen!'” Tegenwoordig houden ouders nauwlettend leerkrachten in de gaten, voortdurend kijken ze over de schouders van hun kind mee. Als ze menen dat leerkrachten hun kind tekort doen, laten ze zich horen.

Op het gevaar af voor een vroeger-was-het beter-zeur te worden versleten geeft Buijssen zijn mening: “Ik was vroeger één van twaalf kinderen en niet het middelpunt van het heelal. Tegenwoordig ben je één van de twee, of de enige. Kinderen zijn meer geteld, ze zijn mondiger, hebben meer zelfvertrouwen, stellen eisen. Ze zijn niet bedeesd. Dat zie je in de hele maatschappij. Bij Barend en Van Dorp bevelen de interviewers hun gasten: “Draai er niet om heen! Geef antwoord! Wij zijn hier de baas.” Als ze op dezelfde toon thuis met hun eigen partner zouden omgaan, zouden ze elke dag de grootst mogelijke ruzie hebben. Bekijk eens de ondervragers van de zwart-wit tv uit vervlogen tijden: beleefd en met respect gingen ze de geïnterviewde tegemoet. Ja, inderdaad dat was het andere uiterste, te veel onderdanigheid, onechtheid ook.”

“Iemand beledigen mag, sterker nog, op het toneel schijnt het voor velen te moeten. Youp van ‘t Hek, Paul de Leeuw, Freek de Jonge, Theo Maassen: ze spelen fanatiek op de man. Dat had je bij Toon Hermans en Wim Sonneveld niet, zelfs de scherpe Wim Kan toonde altijd respect voor de politici die hij op de hak nam. Zowel van onze interviewers als cabaretiers leren onze kinderen al vroeg: je hoeft voor niemand respect te hebben. Dus ook niet voor je leerkracht ‘

Halil en Cemal, twee namen van leerlingen in het boek die hun leerkracht aanvallen. Buijssen kan er niet om heen: ” Met name in de grote steden zitten veel andere culturen in de klas. Een andere belangrijke oorzaak van de geweldstoename. Bij ons dwingt de notaris, de politieman en de huisarts geen gezag of respect meer af simpelweg door zijn functie. We willen argumenten horen. We leven in een onderhandelingsmaatschappij. Maar bij Marokkanen is pa thuis op grond van zijn rol de baas en hebben ze een heilig ontzag voor hem. In hun cultuur verwacht men dat de leraar op school de baas is en zich zo ook gedraagt. Doet hij dat niet en gaat hij onderhandelen en met argumenten proberen te overtuigen, dan loopt hij het risico door hen als zwak te worden gezien. En zo opgevoede leerlingen gaan dan gemakkelijk over grenzen.”

Buijssen noteerde op grond van een onderzoek dat het geweld op scholen is toegenomen. “Maar we merken het ook meer op dan vroeger. Als ik vroeger stout was, in de tweede klas, groep vier dus, dan zei de juf: ga de lat maar halen. Of je kreeg op de middelbare school een bordborstel naar je gegooid als je niet oplette. En daar praatte je thuis niet over want dan kreeg je ‘m nóg een keer van je ouders. Ouders zouden nu heel anders reageren en dergelijk gedrag van leerkrachten niet meer pikken. Aan de ene kant is er meer geweld, aan de andere zijn we er ook gevoeliger voor.”

Daarmee bagatelliseert hij het geweld tegen leraren niet. “Of tegen uitsmijters, tramconducteurs, politiemannen, deurwaarders en parkeerwachters, mensen die beroepshalve vaker met agressie te maken krijgen. Personen die zo een psychotrauma kunnen oplopen. De betrokkene vertoont vaak reacties die hij van zichzelf niet kent. Herbeleving, vermijdingsreacties, verhoogde waakzaamheid.”

“Fout één is daar onmiddellijk de bedrijfspsycholoog op af te sturen. Daaraan heb jij toch ook geen behoefte als een dierbare bijvoorbeeld net is overleden? Maar toch, direct na de ramp in Enschede rukten de traumapsychologen uit. Dat was in die eerste fase nergens goed voor. Sterker: uit onderzoek weten we dat het herstel er helemaal niet door wordt bevorderd, ja er zelfs door kan worden geremd. Mensen krijgen het idee dat ze gek zijn geworden, terwijl ze normaal reageren op iets wat abnormaal was. Een luisterend oor van iemand in je naaste omgeving die echt met je begaan is, helpt je wel verder.Ook voor getraumatiseerde leerkrachten zijn collegiale reacties daarom belangrijk: compassie, daar gaat het om. En al zegt een collega de verkeerde dingen ter troost, de betrokkenheid telt. Voor het management telt, hoe betrokken ook, de inhoud van de woorden wel. Als die domme dingen zegt wordt hij daarop afgerekend. Na een traumatische ervaring is erkenning van slachtofferschap een minstens even belangrijke behoefte. Het bezoek van koningin Beatrix aan Enschede deed daarom veel goed. Een directeur van een school dient op dezelfde wijze meteen iets van zich laten horen als een leerkracht door een leerling of ouder is aangevallen of bedreigd. Hij moet ook weten dat de leerkracht gedurende de eerste fase ook snakt naar informatie: worden er maatregelen tegen de leerling genomen, wat wordt aan de ouders verteld, hoe reageerden de collega’s, weten de leerlingen het?”

Buijssen geeft overigens in zijn boek nog veel andere tips hoe om te gaan met agressie en escalatie te voorkomen. Desgevraagd geeft hij nog een maatregel ter preventie: “Hoewel blijkens onderzoek getraumatiseerde leerkrachten zowel door hun collega’s als de schoolleiding meestal adequaat worden gesteund, hebben directies nog wel te vaak de neiging geweldsincidenten het liefst in de doofpot te willen stoppen. Vanwege de goede naam van de school. Dat is fnuikend voor het slachtoffer. Bij begin van het schooljaar moeten leerlingen en ouders de huisregels te horen krijgen. Voetballers op het WK weten: sla ik de scheidsrechter, dan volgt onverbiddelijk een ongekend strenge schorsing, mogelijk zelfs voor het leven. Laat directies ook zo hun leerkrachten beschermen en heel duidelijk zijn tegen leerlingen en ouders: kom je aan de leerkracht, dan moet je van school. “

Lesje geleerd, een gids nazorg agressie-incidenten’
ISBN 90 5749 963 0
Kost 25 euro,