‘We willen ze toch niet vastbinden?!’ Utrechts Nieuwsblad, 30 oktober, 2003

Utrechts Nieuwsblad, 30 oktober, 2003

Door Heleen de Bruijn

Utrecht. ‘Je voelt altijd de verantwoordelijkheid’ zegt voorzitter Koos Thijs van de ondernemingsraad van Stichting Reinaerde. Thijs werkt al 26 jaar in de zorg en is ook als begeleider op een groep begonnen. Hij weet als geen ander dat een ongeluk zomaar gebeurd kan zijn.

‘Ik ging eens boodschappen doen met drie kinderen van mijn groep, waarvan we dachten dat dat goed kon. Steekt er plotseling toch eentje zomaar een drukke weg over, terwijl ik hand-in-hand met de andere twee stond. Gelukkig liep het goed af, maar het had ook mis kunnen gaan. Hoe goed je dingen vooraf ook regelt, je kunt altijd in een situatie komen dat je denkt: oeh, dit had zomaar fout kunnen gaan.’En als het dan echt fout gaat, dan is dat een enorm drama, meent Huub Buijssen, psycholoog en traumadeskundige. Ook voor de begeleidster die afgelopen zondag in zorginstelling Dennendal een verstandelijk gehandicapte vrouw in bad deed, liet haar even alleen. Toen ze terug kwam, bleek de 55-jarige gehandicapte vrouw verdronken’. ‘Feitelijk kun je in dit soort situaties spreken van meer slachtoffers: de overledene en haar nabestaanden, maar ook de begeleidster zelf. Het is de nachtmerrie van artsen en alle anderen die in de zorg werken. Als zij een fout maken, kan die fataal zijn. En dat is de ergst mogelijk straf voor degene die daarvoor voor verantwoordelijk is, ongeacht of hij er schuld aan heeft of niet.’

Buijssen schreef een boek over de ervaringen van artsen die medische fouten maakten, en vorig jaar een boekje over ervaringen van mensen die werken met verstandelijk gehandicapten. ‘Voordat ik die boeken schreef, dacht ik dat bijvoorbeeld artsen die fouten maakten, gewoon nalatige artsen waren. Maar ik kwam erachter dat 95 procent van de artsen die fouten maakten, juist hele vakbekwame mensen waren.’ Waarmee hij maar wil zeggen dat iedereen die met mensen werkt, fouten kan maken, die helaas soms fataal kunnen zijn.
‘Als artsen of verzorgers fatale fouten hebben gemaakt, lijden ze daar ontzettend onder, slapeloze nachten hebben ze er van. En het kan ze jarenlang achtervolgen. Ook al weten ze misschien dat ze er niet echt iets aan hadden kunnen doen. De betrokkene wordt opgezadeld met een enorm schuldgevoel. 1 op de vier mensen die iets dergelijks overkomt kan daar nog jaren last van hebben, ze worstelen ermee, hun leven wordt erdoor beheerst. Juist omdat het mensenwerk is, vindt de psycholoog het niet zo gek dat ook in zorginstellingen wel eens van dit soort ongevallen gebeuren. Het gebeurt namelijk overal. Verdrinking staat in de top vijf van doodsoorzaken. Bij kinderen is verdrinking zelfs doodsoorzaak nummer 1. Je kunt het dus niet altijd voorkomen, hoe dramatisch het ook is. Als je dat wel wilt, moet je een dusdanig strak beleid voeren voor de begeleiding van verstandelijk gehandicapten, dat je ze alle vrijheid ontneemt. Maar we willen ze toch niet vastbinden? Je moet dus een balans zien te vinden tussen een zekere mate van veiligheid en van vrijheid.’