Leerling steekt docent met schroevendraaier

Wanneer ik me uitkleed zie ik tot mijn verbijstering dat ik steekwonden heb in mijn buik. Ik ben gestoken, maar heb er helemaal geen erg in gehad! Eén van de getuigen heeft een schroevendraaier gezien, daar moet het mee gebeurd zijn. Dit is een passage uit het verhaal van Ger Huisman, schoolleider op een vmbo-school. Op een dag heeft één van de docenten moeite om de orde te handhaven en roept Huisman’s hulp in. Hij praat met de gangmaker, Cemal, en vraagt ‘Wil je van school?’ Cemal vertrekt woedend. Later op de gang loopt Huisman hem weer tegen het lijf. Cemal valt hem aan en slaat hem met een kaakslag buiten westen. Op de eerste hulp komt Huisman erachter dat hij met een schroevendraaier is gestoken. Cemal wordt geschorst en gearresteerd op verdenking van poging tot moord. Huisman meldt zich twee weken ziek. Vanuit verschillende hoeken wordt hem steun en begeleiding aangeboden. Later blijkt dat Cemal een hersenbeschadiging heeft. Hij interpreteerde de vraag ‘Wil je van school?’ als ‘Je moet van school’. Huisman kijkt terug op het incident met de woorden: Ik zou het jammer vinden als mensen denken dat het geweld op scholen alleen maar toeneemt. Cemal had een hersenbeschadiging waardoor hij door het lint ging. Dat was een uitzonderlijke situatie. Dat besef helpt mij om mijn omgeving met vertrouwen tegemoet te treden.

Schelden
Dit is één van de zes ervaringen die beschreven staan in het boek Lesje geleerd? Een onderzoek uit 1999 op zestig Amsterdamse scholen liet zien dat eenderde van de leerlingen en een vijfde van de leerkrachten de afgelopen twaalf maanden slachtoffer was geworden van slaan, schoppen, afpersing, seksuele misdragingen, diefstal, mishandeling of bedreiging met een wapen. Een landelijk onderzoek uit 2001 (van de KPC-Groep) liet zien dat de helft van alle docenten wel eens was geconfronteerd met een vorm van agressie, voornamelijk op praktijkscholen, het leerwegondersteunend onderwijs en in het vmbo. Van de docenten gaf 1,5% aan in het afgelopen jaar geslagen of geschopt te zijn door een leerling of een ouder, 11% was fysiek bedreigd en 39% was uitgescholden. Buijssen: ‘Die 1,5 procent doet vermoeden dat we ons niet zo druk moeten maken. Maar dat is wel 1,5 procent ieder jaar! Bovendien moet je er ook nog de 0,3 % bijtellen dat iemand door een ouder van een leerling wordt geschopt of geslagen. Als iemand dus dertig jaar in het onderwijs werkt … reken maar uit. Wat belangrijker is, is dat zo’n incident heel veel invloed heeft, op het slachtoffer, maar ook op alle collega’s omdat die dan beseffen dat het hen ook kan overkomen. Bovendien moet de invloed van schelden en dreigen ook niet onderschat worden.

Schaamte en schuld
Buijssen hield zich voorheen bezig met agressie tegen politie, brandweer en verpleegkundigen en stortte zich nu op het onderwijs. ‘Het grote verschil tussen deze beroepsgroepen is dat mensen bij politie of brandweer vaak opereren in teams, terwijl leraren veel meer solisten zijn. Bij politie en brandweer houdt men elkaar goed in de gaten, bij onderwijs is dat minder het geval. Leraren vinden het ook moeilijk om aan te kaarten dat ze agressief benaderd zijn. Ze moeten toch hun leerlingen aankunnen en de orde handhaven?! Ook al heeft de leraar totaal geen schuld, toch denkt hij: “Ik had het kunnen voorkomen”.’ En soms is dat ook terecht, stelt Buijssen, zonder nu zelf een beschuldigend vingertje te willen uitsteken. ‘Het merendeel van de leerlingen heeft baat bij het overlegmodel. Wij Nederlanders houden niet zo van dat dwingende, dat strenge. Maar er zijn leerlingen die dat interpreteren als zwakheid. Marokkaanse jongeren bijvoorbeeld zien hun vader als de baas in huis, de politie als de baas op straat en de docent als de baas in de klas. Als een leerkracht meer voor overleggen en onderhandelen kiest, dan heeft hij in de ogen van de Marokkaanse leerling geen gezag. Een docent op een zwarte school moet eigenlijk een andere aanpak kiezen dan op een witte school. Situationeel lesgeven dus. Maar daarmee zit de leerkracht, vooral op de cultureel diverse school, in een moeilijk pakket, want dan kunnen snel scheve ogen ontstaan: “Hij wordt altijd met fluwelen handschoentjes benaderd en ik word heel streng aangepakt!”‘

Detectiepoortjes
Scholen zijn volgens de wet verplicht om te werken aan veilig schoolbeleid. In 1995 startte de overheid de campagne De Veilige School. Bij een evaluatie in 2000 bleek dat het onderwerp veiligheid wel op de agenda van de meeste scholen stond, maar dat er sinds 1993 geen afname van geweldsincidenten was. Bovendien bleken vooral schoolleiders zich om het onderwerp te bekommeren en werden leerkrachten en leerlingen er nauwelijks bij betrokken. Buijssen: ‘Leraren en leerlingen moeten samen gedrags- en klassenregels opstellen. Zo moet een school heel duidelijk vooraf aan leerlingen en ouders laten weten dat bij agressie onverbiddelijk schorsing volgt. Mensen hebben voor hun gevoel van veiligheid nodig dat ze weten wat wel en wat niet getolereerd wordt. Directies moeten ook beseffen dat er op elke school, zoals in elk gezin, wel eens een uitslaand brandje is.’ Het plaatsen van detectiepoortjes en het fouilleren van leerlingen is een laatste middel, vindt Buijssen. ‘In ziekenhuizen, bibliotheken, winkels en discotheken staan ook detectiepoortjes en hangen ook camera’s. Maar op scholen vindt men dat raar, want van die onschuldige leerlingen verwacht je dat toch niet! Op scholen waar leerlingen met messen rondlopen en waar al eerder incidenten zijn geweest, zou ik zeker naar dit laatste middel grijpen.’
En als er dan toch iets gebeurt op een school, wordt het slachtoffer gelukkig meestal goed opgevangen door directie en collega’s, weet Buijssen, die gespecialiseerd is in de nazorg bij agressie. ‘Echter juist degenen die veel moeite hebben met de verwerking, zo’n 1 op de 8, klaagt over gebrek aan steun. Meestal is er wel aandacht gedurende de eerste dagen, maar na een week praat niemand er meer over. Dat is voor hen erg pijnlijk. Het is goed dan nog eens te informeren hoe het ermee gaat. In alle gevallen geldt: slachtoffers willen erkend worden als slachtoffer, niet alleen door de collega’s, maar vooral door de schoolleiding. Die moet persoonlijke aandacht aan de leerkracht besteden, maatregelen nemen om te voorkomen dat het weer gebeurt en het slachtoffer goed informeren over deze stappen. Verder kan de school één of twee docenten scholen in het opvangen van dergelijke slachtoffers. Want we weten dat gelijken elkaar het beste steunen.’
Ciska de Graaff*

Lesje geleerd? Indringende ervaringsverhalen van leraren. Gids nazorg agressie-incidenten. Huub Buijssen, Mathilde Bos. Elsevier bedrijfsinformatie bv, ‘s-Gravenhage. ISBN 90 5749 963 0, € 25,-, bestellen klantenservice@ebi.nl of te koop in boekhandel.