Lesje Geleerd?

Hoe reageren bij geweld op personeel
Auteur Huub Buijssen publiceerde reeds in 1994 Traumatische ervaringen van verpleegkundigen: als je beroep een nachtmerrie wordt (Elsevier). Daarna volgden versies voor psychiatrische verplegers, maatschappelijk werkers en hulpverleners in de verstandelijk-gehandicaptenzorg. Zopas verscheen een versie voor de onderwijswereld, die hij schreef samen met Mathilde Bos. Het is een beknopt boek (ongeveer 100 bladzijden) vol praktische informatie in een directe taal. Meteen bruikbaar als iemand op uw school slachtoffer werd van geweld. Hopelijk geldt dit niet voor u, maar ook dan is het een geruststelling als u “Lesje geleerd?” in de boekenkast heeft staan. Als geweld ook uw omgeving overvalt, kan u meteen nalezen hoe u best reageert.

Ervaringsverhalen
Het eerste deel van het boek bestaat uit zes ervaringsverhalen: 4 leraren en 2 directeurs (verhaal 2 en 4) die in hun functie geconfronteerd werden met geweld dat op hen gericht was. Die verhalen openen het boek omdat het kennisnemen van ervaringen van anderen een belangrijke vorm van zelfhulp is. Het slachtoffer leert zo dat de vreemde gevoelens die hem beheersen heel gewoon zijn: “In plaats van abnormale gevoelens bij normale gebeurtenissen zijn het normale gevoelens bij abnormale gebeurtenissen.” (p. 9) De getuigenissen tonen hoe geweld leraren raakt in hun onderwijsziel: alle zekerheden vallen weg: “Ikzelf durf niet meer terug. Ik heb het gevoel gefaald te hebben.” (p. 30) Een directeur reageert flegmatischer: “Ik vind dat – en dat klinkt misschien gek na het voorgaande – een dergelijk incident gewoon bij mijn werk hoort.” (p. 35 – een ouder die doodsbedreigingen uitte tegenover de directeur en zijn gezin, lek gestoken autobanden, afgebroken autoantenne en spiegel).

Een leraar (aangevallen door een 18-jarige leerling) besluit zijn verhaal met: “Ik heb me ook afgevraagd waarom juist dit incident me zo heeft aangegrepen. Ik heb in mijn leven vaker te maken gehad met bedreigingen en geweld, waarom heb ik het met deze gebeurtenis zo moeilijk gehad? Ik denk dat het komt omdat het op school gebeurd is. De school voelt als mijn plek, mijn thuis, de plaats waar ik veilig ben. Dat is heel anders dan op straat. Ik voel me niet meer veilig op mijn thuisbasis en dat doet me meer dan ik verwacht had.” (p. 42)

Tegenspraak
Het is hierbij belangrijk te noteren dat ‘geweld’ in ruime betekenis wordt gebruikt: je hoeft niet per se in elkaar geslagen te worden, ook bedreigingen of persoonlijke scheldpartijen kunnen als geweld worden ervaren. Bij zeven op de acht leraren die geconfronteerd worden met geweld in de uitoefening van hun functie, verdwijnen of vervagen de traumatische reacties binnen een maand. De symptomen tijdens die periode vallen onder drie groepen: (1) veelvuldige herbeleving, (2) vermijdingsreacties en (3) verhoogde prikkelbaarheid en waakzaamheid.

“Symptoom een en twee lijken met elkaar in tegenspraak. Hoe kan men immers zowel herbelevings- als vermijdingsreacties hebben? De waarheid is dat de betrokkene met zichzelf innerlijk in gevecht is. Zonder dat hij er iets kan aan doen, wordt hij voortdurend geconfronteerd met beelden van hetgeen hem is overkomen. Omdat deze beelden echter zoveel nare gevoelens en gedachten oproepen, doet hij er tegelijkertijd veel moeite voor om deze weg te stoppen en te vermijden. De innerlijke tweestrijd vormt dan ook de essentie van een psychotrauma.” (p. 63)

Bij een op de acht leraren duurt de verwerking langer dan een maand en dan spreekt men van een “posttraumatische stressstoornis” (PTSS). “De belangrijkste buffer tegen stress en het ontwikkelen van psychische stoornissen is sociale steun. Dit wil zeggen over ten minste één persoon beschikken die aan je denkt, als klankbord fungeert, je emotioneel bijstaat en je gevoelens niet veroordeelt.” (p. 72) In veel gevallen zal de partner, een vriend of familielid deze rol vervullen, maar het is belangrijk dat de directie ervoor zorgt dat er ook binnen de school iemand zich om het slachtoffer bekommert. Uit één van de praktijkvoorbeelden in het boek blijkt precies dat de situatie in de school escaleert omdat de directeur de probleemsituatie van een bedreigd leraar negeert.

Als topsport
“Het verwerken van een psychotrauma kost veel inspanning. Het is geestelijk en lichamelijk net zo veeleisend als het bedrijven van topsport. (…) Door toe te geven aan de gevoelens waarover men eigenlijk liever niet wil spreken omdat ze zo zeer doen, gaat de wond uiteindelijk dicht.” (p. 78) “Als men de pijn (…) steeds tracht te ontwijken, leidt dat op den duur tot lichamelijke of geestelijke klachten. De prijs van het zwijgen en wegstoppen is dat de pijn langer duurt. (…) Een pijnloos herstel is niet mogelijk.” (p. 80)

De auteurs geven een verklaring voor het feit dat mensen in het algemeen en leraren in het bijzonder zo verrast zijn als ze met geweld worden geconfronteerd. “Leerkrachten wéten dat de aard van hun werk met zich meebrengt dat er een kans bestaat met agressie geconfronteerd te worden. Als ze daar in hun dagelijks handelen voortdurend bij stil zouden staan, zouden zij zo krampachtig handelen dat ze hun werk niet meer zouden kunnen doen. Ze zouden er zeker geen plezier aan beleven. Zoals verkeersdeelnemers geloven dat ze geen verkeersongevallen krijgen als ze goed uitkijken, zo geloven leerkrachten dat hen niets overkomt zolang ze maar professioneel handelen.” (p. 81)

“Een ander diepgeworteld idee is dat onze wereld rechtvaardig moet zijn. (…) Voor een leerkracht is het daarom volslagen ongerijmd dat een ouder van een leerling voor wie hij zich inspant, zich plots tegen hem keert en hem naar het leven gaat staan. (…) Een schokkende gebeurtenis verstoort tevens hardhandig de illusie dat we een zekere grip hebben op ons bestaan. (…) Het stevig gewaande geloofshuisje ‘dat zal mij niet overkomen’ stort in. Verwerken houdt in dat men het puin van de psychische aardschok opruimt en de schade repareert. Er moet opnieuw een zekere orde worden opgebouwd.” (p. 81)

Internet en e-mailtherapie
Het boek gaat dan dieper in op vier verwerkingstrategieën: (1) zoeken naar een verklaring, (2) het verhaal vertellen, (3) vergelijken met anderen en (4) positieve interpretatie. Een uitgebreide checklist helpt het slachtoffer om te beslissen wat hij zelf kan doen (p. 87- 88): praat erover, wees bezig – maar pas op als je overactief wordt -, omring je met alles wat leeft, … Een tweede checklist (p. 89) somt situaties en gevoelens op die een signaal zijn dat je beter professionele begeleiding zoekt. Dat kunnen zowel persoonlijke contacten zijn met een therapeut als een internettherapie via de website van de vrije Universiteit Amsterdam of een e-mailtherapie bij het centrum van de auteurs (https://www.traumaopvang.com/ – twee maanden, kostprijs 550 euro).

De auteurs geven ook een reeks tips voor de mensen in de naaste omgeving van het slachtoffer van geweld. Eerst een waarschuwing: “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de getroffene het de naaste omgeving niet altijd even gemakkelijk maakt. (…) Trots, schaamte en vervreemding van anderen staan menigmaal het simpel accepteren van hulp in de weg, terwijl men inwendig schreeuwt om steun.” (p. 91) “Het komt er dus op aan om ruimte te geven en zo uitnodigend te zijn. De kunst is hierbij is niet alleen de goede toon te raken, maar ook het goede moment te kiezen. (…) Een veel voorkomend misverstand is de gedachte dat het na een paar dagen wel weer over moet zijn. Men vraagt er dan niet meer naar. Echter, als een getraumatiseerde leerkracht de subtiele signalen van zijn omgeving opvangt en er niet meer over durft te beginnen, bestaat het risico dat hij alsnog in een isolement geraakt.” (p. 91)

Nazorg
In twee lijstjes vatten de auteurs samen wat je na een traumatische gebeurtenis best wel en – even belangrijk – best niet doet. Je kan deze lijstjes ook terugvinden op de website van de auteurs: https://www.traumaopvang.com/ – onder de rubriek “posters”.

Een apart hoofdstuk is gewijd aan de nazorg binnen de onderwijsinstelling. Als u als directeur weinig leest in dit boek, lees dan in elk geval deze 16 bladzijden. U kan er een draaiboek mee uitschrijven voor het geval er zich bij u op school een geweldconflict voordoet. Veel is ook bruikbaar als uw leerlingen geconfronteerd werden met geweld. De nazorg vertrekt van vier primaire behoeftes van een slachtoffer: (1) erkenning van het slachtofferschap, (2) compassie, (3) informatie en (4) een luisterend oor.

Zoals de slachtoffers van een natuurramp verwachten dat koning en eerste minister de plaats van de ramp bezoeken, zo verwacht een slachtoffer van geweld dat u als directeur aandacht heeft voor hem. Het is de erkenning van het slachtofferschap. “In eerste instantie hoort dan ook de vraag niet aan de orde te zijn of de leraar zelf mogelijk schuld had aan het incident dan wel het had kunnen voorkomen.” (p. 96) Hoe ernstiger het incident, hoe krachtiger uw erkenning moet zijn (bijvoorbeeld bezoek aan huis, meerdere telefoontjes, …). Bovendien: “Erkenning van het slachtofferschap houdt ook in dat de leiding alles in het werk stelt om een herhaling van het incident te voorkomen.” (p. 96)

De auteurs gebruiken met opzet het woord “compassie” omdat ze precies geen ‘medelijden’ aanraden, want “dat is juist iets wat slachtoffers niet willen” (p. 96). Om aan te tonen wat ze bedoelen, vertalen ze naar het Duitse ‘Mitgefühl’: “Een psycholoog of psychiater kan u deze compassie niet bieden omdat hij u niet kent en omdat hij van nature een zekere distantie bewaart.” (p. 96) Imiteer uw burgemeester niet en stuur geen team experten naar de getroffene. De auteurs verwijzen ter vergelijking naar een onderzoek in Nederland dat aantoont dat slechts 11 % van de leerlingen die slachtoffer zijn van ongewenst seksueel gedrag naar de mentor of vertrouwenspersoon op school stappen: die drempel is te hoog. Vaak komen slachtoffers er sneller bovenop zonder die professioneel hulp dan mét. Organiseer dus collegiale opvang op school.

Preventie
Als directeur moet u weten “dat het slachtoffer er grote behoefte aan heeft om te horen hoe het na het incident verder ging.” (p. 98) Is de leerling op het matje geroepen of geschorst? Werd contact genomen met de ouders? Kwam de politie eraan te pas? Werden er preventiemaatregelen genomen? Daarnaast heeft het slachtoffer ook behoefte aan informatie over wat er lichamelijk en psychisch met hem aan de hand is – zodat hij zich niet gaat afvragen of hij wel normaal is, of hij weer de oude wordt. De lectuur van dit boek kan daarbij helpen. U vindt ook de ingekorte tekst van een brochure – zoals u er zelf een kan uitwerken – op de website van GGZ-Drenthe.

De schoolleiding, zo stellen de auteurs, hebben de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede opvang. Dat houdt ook in dat zij ervoor zorgt dat de getroffene een luisterend oor heeft – en dat dit over een langere periode aanwezig is: “Slachtoffers van werkgerelateerde psychotrauma’s hebben vaak als klacht dat collega’s en leiding vaak goed steunen gedurende de eerste periode na het incident, maar dat de belangstelling en steun daarna snel wegebt. Na een paar dagen ‘moet het over zijn’ en praat men er niet meer over. Voor het slachtoffer breekt dan vaak de moeilijkste tijd aan: hij voelt zich helemaal alleen staan.” (p. 100) De directeur wordt dan ook geadviseerd één of twee personeelsleden aan te duiden die verantwoordelijk zijn voor de opvang. Bij voorkeur volgen die personen een korte cursus rond traumaopvang. Da auteurs omschrijven ook hoe deze personen worden geselecteerd en welke hun rol is.

“In het kader van nazorg is ook van belang dat scholen werk maken van het voorkomen van incidenten. Als het management wel goede opvang regelt en niets doet aan preventie voelt het slachtoffer zich nog niet serieus genomen. ‘De schoolleiding vindt kennelijk dat we morgen weer slachtoffer mogen worden.'” (p. 109).

Lesje Geleerd? Indringende ervaringsverhalen van leraren
Huub Buijssen en Mathilde Bos. – ‘s-Gravenhage: Elsevier bedrijfsinformatie, 2002. – 125 p.
ISBN 90 5749 963 0
25 euro