‘De dood went niet.’ Volkskrant, zaterdag 5 april 2003

Volkskrant, zaterdag 5 april 2003

Door Ellen de Visser

De dood van een patiënt glijdt ook bij de mensen aan het bed niet langs de koude kleren af. Zorg voor de verzorgenden verdient dan ook meer aandacht.

Buiten­staanders vinden vaak dat de dood bij haar werk hoort: immers, een verpleeg­kundige die kiest voor de kinder-intensive-care moet kunnen omgaan met sterfgevallen. Maar verpleeg­kundige Marie-José Brounen raakt bij een de dood van een kind nog altijd emotioneel. ‘We zijn als team heel betrokken, we hebben 24 uur per dag contact met de ouders. Er zijn periodes dat ik met de kinderen en hun ouders een sterkere band heb dan met mijn eigen familie’. In 1983, toen ze net een paar weken werkte als leerling-verpleeg­kundige, moest ze helpen bij het af­leggen van een overledene. In de opleiding werd geen aandacht besteed aan de omgang met de dood van patïenten. Onaangedaan blijven was de beroeps­code. De klassieke waarschuwing: afstand bewaren om de gevreesde over­betrokkenheid te ontlopen.

In die houding komt langzaam verandering, merkt Brounen. Verpleeg­kundigen van haar afdeling zijn geschoold in de opvang van collega’s. Maandag nog zat ze na haar avond­dienst een uur te praten over wat ze had mee­gemaakt. Op het 8ste congres van Europese Associatie voor Pallia­tieve Zorg, dat deze week in Den Haag werd georga­niseerd, is ‘de zorg voor de zorgenden’ een belangrijk thema. Koningin Beatrix, die vandaag ere­gast is, ontvangt een speciaal samen­gesteld boek waarin twintig profes­sionals vertellen over het sterven van patïenten en aangeven hoe zij hun werk volhouden. Een huisarts schrijft over de euthanasie op een patïent die hij moest uitvoeren in een volle kamer: het was een feestje, iedereen had een glas wijn, ‘ik was een gastspeler in zijn final act.’ Bij thuiskomst is hij uitgeput. Een verpleeg­kundige in een instelling voor verstandelijk gehandi­capten vertelt hoe moeilijk ze het ermee heeft dat de gehandicapten soms ‘s nachts alleen op zaal overlijden. Omdat er vanwege personeels­gebrek niemand bij hen kan waken. Een verpleeg­huisarts krijgt te maken met een vrouw van middelbare leeftijd wier rechter­wang door kanker volledig is weggevreten. ‘Ik laat de ravage op me inwerken. In de spiegel zie ik mijn eigen gezicht.’ De pijn moet voor haar zo hels zijn, constateert hij, dat ze over al haar grenzen heen is. Heel voorzichtig brengt hij het onder­werp euthanasie ter sprake: ‘Kan het nu?, vraagt ze met onverwachte gretig­heid.’

Verwerken doet iedereen op zijn eigen manier. De vrijwilliger van de Stichting Thuis Sterven gaat altijd op de fiets naar een patïent zodat hij op de terugweg zijn hoofd kan leegmaken. De sociaal-psychiatrisch verpleeg­kundige sport na het werk. Soms zijn die zelf­ontdekte strategieën niet toereikend. Klinisch psycholoog Huub Buijssen beschrijft in het boek welke gebeurte­nissen in de palliatieve zorg tot psycho­trauma’s kunnen leiden: onverwacht overlijden, verstikking van een patïent, confrontatie met ernstige verminkingen, mislukt reanimatie. Een combinatie van confron­tatie en vermijding is de beste manier om met stressvolle gebeurte­nissen om te gaan, aldus Buijssen. Niet alleen maar praten met collega’s, ook bewust ontspannen of er niet aan denken. Geen arts of verpleegkundige is emotioneel in staat voortdurend contact met patïenten te hebben, zegt Buijssen. ‘Ik denk dat 60 procent van de tijd het maximaal haalbare is.’

De steun vanuit zorginstellingen kan beter, vindt hij. Er zijn verpleeg­huizen, zieken­huizen en hospices met ontspannings­ruimtes voor het personeel, soms zelfs met kisten strandzand en hangmatten. Maar aan de verplichting die sinds drie jaar bestaat om trauma-opvang te regelen voor medewerkers heeft nog maar de helft van de instellingen gehoor gegeven.Verpleeg­kundige Marie-José Brounen heeft meegemaakt dat op de IC twee kinderen tegelijk stierven. ‘Mijn collega en ik moesten samen met een kindje in de armen naar het mortuarium.’ Ze hebben een onderlinge afspraak over de werkverdeling: wie er emotioneel doorheen zit, krijgt tijdelijk de zorg voor minder zware patiëntjes.


Huub Buijssen en Rob Bruntink, Einde goed, allen goed? Oog voor zorgenden in de palliatieve zorg., Uitgeverij De Stiel en TRED uitgeverij, ISBN 90 70 415 29 1, € 13,90