Geloven in toveren? PSY Tijdschrift voor geestelijke gezondheidszorg, Januari 2002

Ik geef toe, suggestibel als ik ben, heb ik jaren lang op het punt gestaan me ook te bekeren tot ‘het toveren met ogen’. Het was te mooi om niet waar te zijn!

Ik verloor het geloof in het emdr-sprookje echter in april 2001 toen ik een nummer van de The Journal of Consulting en Clinical Psychology onder ogen kreeg. Daarin stond een meta-analyse naar de effectiviteit van deze wonderlijke behandelvorm. Voor de emdr-aanhangers hadden de onderzoekers Davidson & Parker, die in hun mega-studie 34 gecontroleerde onderzoeken betrokken, slecht nieuws. Maar laat ik met het goede nieuws beginnen dat er ook was, namelijk dat emdr beter is dan geen behandeling of placebo. Het slechte nieuws was dat emdr het niet beter doet dan de gangbare therapieën voor ptss: in vivo exposure, not vivo exposure of cognitieve gedragstherapie. Maar er was nog meer slecht nieuws, véél slechter nieuws. Ik doel niet op de bevinding dat therapeuten die een gecertificeerde emdr-opleiding hadden gevolgd geen betere resultaten behaalden dan hun collega’s zonder deze opleiding. Neen, ik doel op de ontluisterende uitkomst dat emdr zónder snelle oogbewegingen even effectief bleek te zijn als emdr mét oogbewegingen. Datgene wat emdr zo bijzonder maakt doet er dus totaal niet toe. Of zoals Salkovskis in een commentaar zo treffend verwoordde: ‘Wat nieuw is aan emdr is niet effectief en wat effectief is (de confrontatie, zoals ook bij cognitieve gedragstherapie) is niet nieuw.’

Ik moest een aarzeling overwinnen om dit stukje te schrijven. De patiënten die hun heil zoeken bij emdr zouden er de dupe van kunnen worden. Uit onderzoek weten we dat de therapeuten die zelf geloven in hun behandeling – om het even of het om praten of pillen gaat – aanzienlijk betere behandelresultaten behalen dan hun minder gelovige collega’s. Therapieën doen het daarom tijdens de jeugdjaren het beste: therapeuten en patiënten zijn dan nog niet bedorven door allerlei relativerende studies en commentaren. Maar emdr-adepten zullen zich door dit stukje vast niet van de wijs laten brengen, integendeel zelfs. Festinger’s theorie van de cognitieve dissonantie voorspelt immers dat juist de ‘die-hards’ nu nog fanatieker zullen vasthouden aan hun geloof.

Huub Buijssen
klinisch psycholoog NIP